“Onderschat niet de kracht van verbinding en draagkracht die werk kan hebben als het thuis superzwaar is”
De Vereniging leven met dood in gesprek met… Marieke Groot, lector Persoonsgerichte (Palliatieve) Zorg aan Hogeschool Rotterdam en Eva Folkersma, HR Adviseur en Verlies-, Rouw- & Stervensbegeleider
Rouw(en) hoort bij het leven en toont zich hiermee ook op de werkvloer. Steeds meer organisaties hebben hier aandacht voor en ontwikkelen zich naar zogeheten compassionate communities. Zo is Marieke betrokken bij het project ‘een compassievolle hogeschool’: een werk- en studieomgeving die de diversiteit aan behoeften rond dood, sterven en rouw erkent en faciliteert binnen Hogeschool Rotterdam. Eva is binnen de gemeentelijke organisatie waar zij werkzaam voor is aangewezen als dé persoon die ingeschakeld wordt zodra er sprake is van een (plotseling) overlijden en rouw. Twee verschillende functies, maar eenzelfde missie als het gaat om rouw op de werkvloer bespreekbaar maken.
De dood een beetje uit handen gegeven
Marieke: ‘Van huis uit ben ik verpleegkundige en kom ik uit een tijd waarin moeizaam over de dood en ernstige ziekte werd gesproken. Naar het ziekenhuis ging je voor zorg; je werd óf beter, óf je ging dood. Daar zat niet veel tussenin. Eind jaren negentig was de palliatieve zorg in opmars en inmiddels heeft het een enorme vlucht genomen. Maar de tegenhanger is dat we als samenleving de dood een beetje uit handen hebben gegeven aan de professionals. Maar ervan uitgaande dat mensen maar vijf procent van de tijd onder behandeling en begeleiding staan, is er nog de overige vijfennegentig procent van de tijd waarin je op jezelf bent aangewezen en op de hulp van je omgeving. Dat is een scheve verhouding. Er is een tendens gaande dat ‘wij’ professionals lijken te denken dat alles vanuit ons geregeld moet worden. Maar dertig tot vijftig jaar geleden was iemands omgeving als vanzelfsprekend betrokken.’
“Zodra we de deur van werk of school doorgaan, doen we toch een ander petje op én hebben we het er niet over. Dat moet anders.”
Wat buiten en binnen de deur gebeurt
Eva: ‘Hier heeft de secularisering gelijke tred mee gehouden.’ Marieke: ‘Klopt en we hebben een maakbare samenleving gecreëerd. Toen ik bij het lectoraat kwam, realiseerde ik mij dat ik professionals wel beter toe kan rusten op de palliatieve zorg, maar dat ze op twee benen hinken. Ze zijn ook broer, dochter, moeder, enzovoort. Vanuit die rol zijn we als mens minder toegerust op het omgaan met de dood en rouw. Daar zitten we dan met al die studenten en medewerkers van de hogeschool: we zijn net een groot dorp! Alles wat buiten de deur gebeurt, gebeurt net zo goed binnen de deur. Maar zodra we de deur van werk of school doorgaan, doen we toch een ander petje op én hebben we het er niet over. Dat moet anders. Hieruit is het project van de compassievolle hogeschool ontstaan met aandacht voor de dood, sterven en rouw.’
De kracht van verbinding en draagkracht
Eva: ‘Ik herken veel in het verhaal van Marieke. Je komt naar je werk en je laat je privéleven thuis aan de kapstok hangen. Maar je neemt wel de consequenties mee in je achterzak. Dat heeft effect op je werk. Dat kan ook niet anders, want we zijn mensen. Het is belangrijk om daar aandacht voor te hebben. Dat het een normaal onderwerp van gesprek is op de werkvloer. Onderschat niet de kracht van verbinding en draagkracht die werk kan hebben als het thuis superzwaar is. Dat heeft nog eens extra waarde gekregen na de afgelopen jaren met covid. Mensen hebben de verbinding gemist op het werk. Binnen de organisatie waarvoor ik werk, kunnen collega’s bij mij terecht met hun vragen of met hun verhaal over verlies en rouw. Nog niet zo lang geleden werd ik achter mijn bureau vandaan getrokken toen een collega haar partner onverwachts verloor terwijl ze aan het werk was. Dan ga je niet zomaar even verder met z’n allen alsof er niets is gebeurd. Het is belangrijk om er niet van weg te kijken, maar er als werkgever ruimte voor te creëren om het erover te hebben.’
Wat voor jou geldt, geldt ook voor mij
Marieke: ‘Tijdens de algemene opening van de minor Palliatieve Zorg deden we dit jaar de welbekende oefening ‘over de streep’ met vijfenvijftig studenten en docenten. We begonnen met algemene thema’s die steeds specifieker werden, om uit te komen op de vraag: ‘Wie heeft er privé te maken gehad met sterven, rouw en verlies?’ Dat was iedereen, op één persoon na. En toen bleek vrijwel iedereen ook best goed in staat te zijn om deze kwetsbaarheid op tafel te leggen; de bedding die we daarvoor hadden gecreëerd was blijkbaar een goede.’ Eva: ‘Mensen hebben daar veel meer behoefte aan dan je denkt. Het biedt gelijkwaardigheid voor mensen onder elkaar; wat voor jou geldt, geldt ook voor mij. Jezelf herkennen in het verhaal van de ander en beseffen dat je niet alleen bent in wat je meemaakt, schept onderlinge verbondenheid en leidt tot een veel dieper niveau van samenwerking.
“Die maakbaarheid zie ik ook terug in de palliatieve zorg. Mensen lijken te denken dat als je maar goede palliatieve zorg krijgt, je ‘mooi’ kunt sterven.
Maar zo werkt het niet. We doen ons stinkende best om het proces van sterven te verlichten maar meestal is het NIET mooi om te sterven. Je moet het lijden ook niet altijd maar uit de weg willen gaan.”
Je hoeft er geen attractie van te maken
Marieke: ‘Wat we willen is dat onze docenten, medewerkers én studenten zich toegerust voelen om echt aandacht te hebben voor elkaar en het gesprek aan te gaan. Daarin willen we niets opleggen, we willen zaadjes zaaien. Infiltreren zeg maar, om een gesprek niet alleen te laten gaan over het functiehuis of de vakantie, maar ook te vragen naar hoe het nu écht gaat met iemand. Wanneer iets anders nodig is merk je het vanzelf.’ Eva: ‘Je begint ergens, en onderweg kom je van alles tegen. Ik heb een begeleidingsprogramma ontwikkeld, ‘Aan het werk met rouw’, voor medewerkers die vastlopen in rouw, verlies en werk. Mensen belanden vaak in verzuim, maar horen daar eigenlijk niet. Het gaat erom hoe je dit op een andere manier met elkaar kan ondervangen en het gesprek aan kan gaan zonder het teveel te institutionaliseren. Je hoeft er ook geen attractie van te maken. Rouw is een normaal onderdeel van wie we zijn.’
Een mens is primair gemaakt om te leven
Marieke: ‘Je vraagt je ook af: waarom is het niet normaal?’ Eva: ‘Ja, waarom? Omdat het niet instagrammable is? Hoewel, ergens lijkt er toch sprake te zijn van een ‘trendbreuk’. Mijn oudste zoon verloor onverwachts zijn beste vriend. Alles gaat dan onderuit. Maar als ik zie hoe die jongens dat met elkaar doen. Hoe ze het onderwerp van gesprek maken. Toen dacht ik: hey, in de volgende generatie gebeurt weer wat anders. Dat is hoopvol. Maar we mogen er wel voor waken dat we de dood niet mooier maken dan het is. Het is rauw en het doet zeer. Laten we die rauwheid niet uit de weg gaan.’ Marieke: ‘Die maakbaarheid zie ik ook terug in de palliatieve zorg. Mensen lijken te denken dat als je maar goede palliatieve zorg krijgt, je ‘mooi’ kunt sterven. Maar zo werkt het niet. We doen ons stinkende best om het proces van sterven te verlichten maar meestal is het NIET mooi om te sterven. Je moet het lijden ook niet altijd maar uit de weg willen gaan.’ Eva: ‘Een mens is primair gemaakt om te leven. Als je de dood mooier probeert te maken dan het is, dan kom je van een koude kermis thuis.’ Marieke: ‘Precies. Maak lijden en de dood niet mooier dan het is. Als je daarbij kunt blijven, dan heb je veel gewonnen.’
Lees meer publicaties