“Door corona hebben we ons collectief gerealiseerd hoe sterfelijk we zijn”
De Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) bracht in 2021 een interessant adviesrapport uit. In dit rapport, ‘Beter samenleven met de dood’, concludeerde de RVS dat er nog heel wat te verbeteren valt wanneer het gaat over omgaan met de dood. Ageeth Ouwehand is sinds 15 augustus 2019 raadslid van de RVS en naast het voorgenoemde rapport ook betrokken bij het adviesrapport ‘Leven met einde in zicht’ over palliatieve zorg, en een podcast getiteld ‘Stervelingen’. Deze rapporten vallen onder een onderdeel van de werkagenda ‘Grenzen aan genezen en verbeteren‘. Met de RVS buigt ze zich graag over vraagstukken die de toekomst van mens en maatschappij raken. Ze vindt het belangrijk om aandacht te geven aan mensen in een kwetsbare, afhankelijke situatie. Door hen niet enkel zorg en ondersteuning te bieden, maar hen ook uit te dagen hun eigen bijdrage voor de samenleving te ontdekken. We vragen haar naar het effect van de gebeurtenissen in 2021 op ons maatschappelijk bewustzijn over de dood.
Was het voor de RVS vooraf al duidelijk wat er uit het onderzoek zou komen?
“Er is in de laatste twintig jaar een enorme verschuiving geweest in de plek waar mensen overlijden: slechts eenderde van de Nederlandse bevolking overlijdt thuis en de rest overlijdt in een instelling als een hospice of een verpleeghuis (Kerncijfers Palliatieve Zorg o.b.v. Sterfgevallenonderzoek CBS, 2015). Twintig jaar geleden was dit nog andersom. De laatste fase van het leven is enorm geprofessionaliseerd en gemedicaliseerd. De commissie is dan ook niet voor niets betrokken bij het onderwerp, omdat we zien dat samenleven met de dood een hele kunst is. Maar ziekzijn en doodgaan horen bij het leven, en dat zouden we in de samenleving anders moeten aanvliegen.”
“Er is nog nooit zo cijfermatig en instrumenteel aandacht besteed aan de dood als in de afgelopen twee jaar”
Hoe is het rapport in de politiek en de samenleving ontvangen?
“Op 17 juni organiseren we het symposium ‘Zorgen voor de dood’. Op social media is daar veel belangstelling voor, het thema is erg herkenbaar. Een mooie bijkomstigheid is de start van de dooddoenerscampagne van SIRE. Het is precies waar wij in het rapport de aandacht op vestigen: de dood bespreekbaar maken. We zijn een onafhankelijke adviesraad die de Eerste en Tweede Kamer en de ministers adviseert, gevraagd en ongevraagd. Dit is een ongevraagd traject geweest. Het rapport hebben we naar de Tweede Kamer gestuurd en we zien dat de politiek erg geïnteresseerd is in wat we signaleren. Er wordt wat mee gedaan.”
Heeft de coronapandemie bijgedragen aan het besef dat we sterfelijk zijn?
“De dood is door corona wel zichtbaarder geworden in de samenleving. Er is nog nooit zo cijfermatig en instrumenteel aandacht besteed aan de dood als in de afgelopen twee jaar, toen de overheid elke dag de sterfgevallen rapporteerde. Je las en zag veel over de drama’s die zich hebben afgespeeld op de IC’s. Maar in het begin was er weinig aandacht voor al die mensen die overleden aan corona in de langdurige zorg terwijl daar, achter gesloten deuren, zich de grootste drama’s hebben afgespeeld.”
“Het besef dat je zomaar ziek kan worden en dood kan gaan aan een virus is een enorme confrontatie geweest met het idee dat we steeds meer controle hebben over ons leven en levenseinde. Door corona hebben we ons collectief gerealiseerd hoe sterfelijk we zijn. Daarin zijn we echt met de neus op de feiten gedrukt. En nu staan we allemaal gewoon weer in de file,
terug naar business as usual. Dat hoort ook bij het leven. Het is natuurlijk niet comfortabel om steeds stil te moeten staan bij je sterfelijkheid. Ik ben dol op de Amerikaanse psychotherapeut Irvin Yalom – die inmiddels ver in de negentig is – en zijn boekje ‘Tegen de zon inkijken’. Hij behandelde veel mensen met verschillende problemen, depressies en angsten en daaronder bleek altijd doodsangst te zitten. Zijn theorie is dat over je dood nadenken net zoiets is als tegen de zon inkijken: dat kun je maar heel even doen, want dan moet je knipperen en je ogen afwenden. Er zit heel veel angst rondom nadenken over je eigen dood. Het is niet veel mensen gegeven om daar lang bij stil te staan. Daarom is het een gewone afweerreactie dat je je aandacht er snel weer vanaf wendt. Maar we moeten niet vergeten wat we de afgelopen twee jaar geleerd hebben van de pandemie: dat het heel goed is om af en toe stil te staan bij dat je ziek kunt worden en dood kunt gaan. Daardoor kunnen we uiteindelijk beter samenleven met de dood.”
Wat kunnen we volgens jou doen om beter te kunnen samenleven met de dood?
“Ik denk dat het klein begint. Een gesprek aan de keukentafel. Praat er eens over in de kroeg met goeie vrienden. We planten allemaal zaadjes door daarover in gesprek te gaan. Wat jullie met de Vereniging van plan zijn is daar ook een onderdeel van. Ook de SIRE-campagne is een mooie aanleiding om hierover na te denken. Toen ik in de auto onderweg naar mijn werk de campagne hoorde, dacht ik meteen: ‘Hoe doen wij dat eigenlijk in ons bedrijf, hebben wij op maat gemaakte afspraken? Hoe gaan we daarin met elkaar om? Wat is goed werkgeverschap?’ Het zou mooi zijn als organisaties, overheden en scholen daar hun eigen verantwoordelijkheid in nemen.”
“Ik ben altijd heel verbaasd wanneer mensen zeggen: ‘De dood? Daar heb ik nog nooit over nagedacht’.”
Hoe kijk je zelf aan tegen de dood?
Ik ben verpleegkundige geweest en in mijn vak heb ik veel met de dood te maken gehad. En ook met mensen die dood wilden. Ik heb bij GGZ onder meer vijftien jaar op een afdeling gewerkt waar mensen terecht kwamen na een suïcidepoging. Waarbij niet altijd iedereen dood wilde, maar soms alleen een cry for help lieten horen. De dood kwam terug in alle professionele gesprekken en deze hebben me wel aan het denken gezet. Mijn beide ouders zijn inmiddels overleden, dus heb ik het verschil kunnen merken tussen hoe je daar privé en zakelijk mee omgaat. De dood is voor mij dus wel een thema. Ik ben altijd heel verbaasd wanneer mensen zeggen ‘De dood? Daar heb ik nog nooit over nagedacht’.